Theunis Leenderts
- Geboren: 1565
- Huwelijk (1): Marrigje Hendriks 1
- Huwelijk (2): Neelte Pieters Croock 1
- Overleden: Vóór 10 mrt 1640/41
Gegevens:
• Vermelding: Landbouwer te Langerak.
Slechts één maal wordt over Jan Hendriks geschreven en dat is in een akte voor het Hof van Utrecht.58 Hij blijkt te zijn overleden aan de gevolgen van een steekpartij die, als wij de advokaat van de dader moeten geloven, door hemzelf was uitgelokt. De dader Ningen Jans wordt hiervoor gestraft met levenslange verbanning uit de heerlijkheid Langerak en betaling van een hoge boete. Twee en een half jaar na deze gebeurtenis verzoekt de dader kwijtschelding van zijn zware staf. In het verzoekschriftaan het Hof van Utrecht vertelt de advokaat van de dader onder andere hoe het misdrijf was gepleegd. Het is daarbij niet ongebruikelijk om het slachtoffer af te schilderen als de echte 'slechterik', die het onheil over zichzelf heeft afgeroepen. De dader wordt dan beschreven als een goedmoedig persoon, die eigenlijk 'geen vlieg kwaad kan doen'. Als de familie van het slachtoffer zich niet tegen de kwijtschelding van de straf verzet, wordt die in een dergelijk geval dikwijls verleend. Ningen Jans belooft de verwanten van het slachtoffer schadeloos te stellen. Uiteraard zal hij ook een boete betalen en zullen de kosten voor het rechtsgeding voor zijn rekening komen. 'Die Staten van den lande van Utrecht doen te weeten allen jegenwoordigen ende toecommende, dat wij ontfangen hebben d'oetmoedige supplicatie van Ningen Jans gebooren tot Langerack. Inhoudende hoe dat hij suppliant alle zijn leeffdaech hem selven in alle stillicheijt ende gehoorsaemheijt onder zijn ouderen ende vrede onder zijn gebueren gedraegen hebbende, sulcx dat hij suppliant noijt zijn leeffdaech mit ijemant ter werelt twist gemaect off gehadt off daer voor geacht zijnde. Soe ist dienvolgende oick gebuert dat hij suppliant in julio anno XVc een ende tnegentich inden dorpe van Langeraeck mit zijn broeder Dierck Jans, Jan d'Best, Claes Rochus ende Claes Helmichs, Jan Cornelis ende Hubert Cornelis Vlaminck alle jonggesellen in Langerak vergeselschapt is geweest ten huijse van eene Wonnitgien, weduwe van wijlen Mathijs Sebastiaens, alwaer zij mitten anderen in alle eerlicke vruntschap ende vroelicheijt in twee parthijen een gelach gehouden hebben, sonder van eenich quaet te weeten. Ende alwast dat eenen Jan Henricx (wesende soe tschijnt een kijver ende twistsoecker) van den gelage niet en was. Soe is nochtans die selve droncken ende vol sijnde gecomen inde voors[chreven] herberge. Ende is aldaer tegens will van de weerdinneinden huijse ingestreecken ende heeft hem datelicken terstondt begeven in tvoors[chreven] geselschap, daer hij suppliant mede in alle vrede was vergadert ende mit twelck hij suppliant tot die tijt toe vrundelick vrolick geweest was ende wesende die voorschreven Jan Henricx alsulcx daer onder gecomen, heeft terstont qualick begonnen te spreecken. Seggende eerst tegens Claes Rochus een vant voorschreven geselschap: Wat doet ghij in ons gelach ende heeft mede voorts twist gemaeckt tegens Claes Helmichs, waermede hij harde kijvende woorden hebbende was tot vechten toe, ende sulcx heeft hij voorts tgeheele geselschap gestoort ende tselve geprovoceert ende de een voor ende dander nae gedreijcht ende qualick toegesproecken, seggende [...] ghij luijden sult noch genoch mit mij te doen hebben ende meer andere scheldige ende kijvelicke woorden. Sulcx dat die suppliant wesende een jonckman ende dese ondaft nijet wel konnende lyden ende verdraegen tegens den selven Jan Henricx seggende wat, ghij sit altijt en kijft ende alst te doen comt en hebt ghij geen handen. Twelck hoe wel den voornoemde Jan Henricx nijet veel en was te nae geseijt, heeft nochtans daerop voor antwoerde gegeven: "een hont en sal mij nijet bijten" ende heeft mitsdien mit een can ofte croes den selven suppliant datelicken nae zijn hooft geworpen, ende heeft voorts zijn mes tegens den suppliant vuijtgetoegen, ende zijn zijluijden aldaer inden gelage voorts over hoop gevallen. Ende eijntelick die voorschreven Jan Henricx vuijten huijse gelopen ende d' suppliant hem gevolcht wesende zijn voorts buijten den huijse miten anderen hantgemeen geworden. Sulcx dat die suppliant den selven Jan Henricx mit een brootmes een steecke gebrocht heeft daer aen hij etlicke tijtdaernae gestorven is. Ter oirsaecke vant welcke die baillu van Langerak den suppliant in rechten heeft doen roepen, ende vermits hij suppliant nijet en dorst compareren, heeft jegens hem voorts [...] sententie verworven daerbij die suppliant vuijt die selve heerlicheijt van Langerak gebannen is ende gecondemneerd in de boete daer toe staende, dwelcke naderhant betaelt is geworden'. De advokaat merkt verder op dat Ningen Jans:'vuijt enckel jonckheijt tot het voorschreven ongeluck onnoselick is gecommen, sonder dertoe gesint geweest te zijn off meijninge gehadt te hebben. Daert toe bij den voornoemde Jan Henricx grotelicx geirriteert ende geprovoceert sijnde. Te meer soo deselve Jan Henricx hem eerst bevochten ende sulcx mit een can off croes nae zijn hooft geslaegen ende voorts mit een opsteecker geaggresseert heeft. Waerover dat oick die vrunden vanden selven Jan Henricx hem suppliant tselve hebben vergeven ende geremitteert'. De schout van Langerak, als vertegenwoordiger van het gerecht die de oorspronkelijke straf had opgelegd, Hendrick Dircks als vader van het slachtoffer, voor hem zelf en voor zijn beide andere zonen, Cornelis en Adriaan Hendriks, en Thonis Lenaerts, Philips Sebastiaens en Jan Engberts, als zwagers van het slachtoffer, worden gedagvaard om op 7 januari 1594 voor het Hof te verschijnen. Noch de schout, noch de 'vrunden' van het slachtoffer verschijnen en laten zich evenmin door een procureur vertegenwoordigen. Dezelfde personen worden weer gedagvaard op de tweede zitting op 28 januari te verschijnen. Zij blijven afwezig. Een dag na de derde zitting op 19 februari 1594 wordt de kwijtschelding van de straf verleend.
SAD, ora Langerak 7, fol. 65v. 8-9-1601: Rechtdag Pieter Aelberts requirant contra Thonis Lenerts. In de marge: 'Alzoo Thonis Leenerts al sprekende voor de vierschaer heeft gaan sitten ende dienvolgens bij de schout in boeten beslagen ende vonnisse versocht. Veroordelen hem in de boeten'.
SAD, ora Langerak 7, fol. 65. 21-2-1604: Rechtdag. Wouter Lenaerts als man ende voogd van Belitgen Henricxs eiser contra Cornelis Henricxs, Philips Bastiaens als man en voogd van Dirricxken Henricx zijn huisvrouw, Thonis Lenaerts als man en voogd van Maritgen Henricx, Adriaen Henricxs en Jan Eijngberts die getrouwd was met de jonge Maritge Henricx, gedaagden samen als erfgenamen van Henrick Dirricxs Mors, hun vader. De eiser verzoekt de gedaagden te veroordelen tot betaling van de som van 38 carolus gulden, wegens zeker arbeidsloon en geleend geld. Beligje Hendriks heeft kennelijk een deel van het bedrag, dat zij op 24 mei 1603 van haar stiefmoeder eiste, ontvangen. Wouter Lenaarts probeert nu, nadat de boedel van zijn schoonvader verdeeld is, het resterende deel op zijn zwagers en schoonzusters te verhalen. Cornelis Henricx, Philips Bastiaens ende Adriaen Henricx verzochten copie van de eis, wilden bij de volgende zitting daarop antwoorden. Thonis Lenaerts, die een broer is van Wouter en getrouwd met de zuster van Beligje, bekent de schuld aan zijn schoonzuster en is bereid zijn deel van het bedrag te betalen om alle verdere onnutte kosten te voorkomen. Twee weken later op 6 maart 160429, bij de volgende rechtdag geven de overgebleven gedaagden hun antwoord op schrift. De eiser verzoekt bij de volgende rechtdag te mogen antwoorden. De schepenen accorderen. De zaak is hiermee waarschijnlijk opgelost. Op de rol van de volgende rechtdag komt deze zaak niet meer voor.
SAD, weeskamer Langerak inv.nr. 1, d.d. 24-10-1606. 24-10-1606: Anthonis Lenaarts weduwnaar van Maritge Hendricks ter eenre en Cornelis Hendricks Uul als oom ende bloedvoogd van de drie weeskinderen, Maritge Thonis, Bastiaan Thonis en Annitge Thonis, ter andere zijde. Zij komen tot overeenstemming over verdeling van de veestapel, het linnengoed en de inboedel. Huis en land zal nog gemeen blijven. Anthonis Lenaerts zal bovendien ieder kind de som van 140 gulden uitreiken, mits zij nog een jaarbij hem blijven werken. Hij zal zijn kinderen dat jaar voeden en kleden. Na dat jaar zal hij ze ook 'laten volghen een webbe linnen laecken, met een roer met een spinnewiel'. Anthonis zal verder alle lasten dragen.
SAD, weeskamer Langerak inv.nr. d.d. 29-1-1607. 29-1-1607: Thonis Lenaerts verklaart dat hij zijn kinderen de helft van het gerede geld, dat het vorige jaar geïnventariseerd is, de volgende dag wil uitbetalen. Zij hebben ook nog een een vordering op Adriaan Thonis te Schoonhoven van 80 gulden Thonis Lenaerts zal samen met de kinderen de vordering innen.
SAD, weeskamer Langerak inv.nr. d.d. 24-10-1606 d.d. 8-5-1613. 8-5-1613: Compareerden op huiden Bastiaen Thonis v.h.z. en Anna Thonis als erfgenamen van Maritgen Thonis hun zuster en bekenden van Thonis Lenaerts hun vader voldaan te zijn van vier hondert veertig gulden over de uitkoop. In de marge van deze akte verklaren Bastiaan Thonis en Anna Thonis, dat zij voldaan zijn van hun deel van de nalatenschap van hun zuster Maritgen.
idem f136 12-12-1622 Willem Harmens man en voogt van Marritje Leenderts aan Teunis Lenaarts en Wouter Lenaarts, broers elck ¼ van 17½ mrg. 2 weren naast elkaar van uit de Lecke t/m Noordeloos. oostw. Jacob Aarts. westw. Meerten Pieters. Aengekomen door hun ouders, etc. Jan Lenaartsz, won. Str. transport aan Teunis Lenaartsz en Wouter Lenaartsz zijn broeders ¼ part van zekere 2 weren lants groot 17½ mrg.
28 1-11-1631 Testament van Teunis Leenderts x Neeltje Pieters, wonende Langerak beide gezond, erfgen. zijn voorkinderen uit 1e huw. met Maritje Hendricx ende zijn nakinderen uit 2e huw. in gelijke delen. Haar erfgen. alleen haar kinderen uit de erfenisse van haar vader en moeder Peter Petersz en Sijchje Croocken
SAD, ora Langerak 21, fol. 21. 27-5-1632: Compareerde Wouter Lenaarts en heeft getransporteerd aan Thonis Leenderts zijn broeder 11/2 hont land achter de Waal in een weer van zeven mergen. Oostw. Thonis Aarts erfgenamen en westw. de erfgenamen van Hendrick Dirricks Mors. strekkende van de Leck tot aan Goudriaan
SAD, weeskamer Langerak 2, fol. 75. 20-2-1637: Bastiaan Cors weduwenaar van Anna Thonis ter eenre, Thonis Leenerts als vader ende Bastiaen Thonis als broeder van Anna Thonis, rechte bloedvoogden van nagelaten weeskinderen ter andere zijde, zijn met elkaar overeengekomen dat Bastiaan Cors zal blijven in het bezit van alle roerende goederen en levende have en van alle in-en uitschulden. De onroerende goederen die Bastiaan Cors en zijn overleden huisvrouw samen bezeten hebben, zijn totaal elf morgen vijf hont land waarop een last rust van 2.825 gulden Bastiaan Cors zal hiervan de helft houden en zal ook de helft van de lasten dragen. De andere helft die eigendom is van de kinderen, mag hij zolang gebruiken om met de winst daarvan de rente te betalen en de schulden af te lossen. Bastiaan Cors zal gehouden zijn Machteltgen Bastiaens nu oud tussen de 16 en 17 jaren en Henrickgen Bastiaens die in september twee jaar was, samen op te voeden.
Langerak WK.2 f86 11-3-1641 Neeltje Peters wede van Teunis Lenerts, wo. Langerak, geass. met Peter Peterse Crook, haar broer en Leendert, Pieter, Adriaan, Willem, Lijsje en Anna Teunisse, geass. met voorn Pieter Peters Croook hare oom, ter eenre, Bastiaan Teunis schepen, voor hem zelf Machtelt Bastiaans, geass. met Bastiaan Cors haar vader als voogd en Bastiaan Teunis als oom van Hendrickje Bastiaanse, moeder is Anna Teunis, ter andere zijde sprekende van/op Cors Teunis en Marten Pieters,
f86 16-3-1641 Comp. Bastiaan Corss voor hem selve en als vader en Bastiaan Teunisse samen voochden van Henricksken Bastiaans weeskinderen van Anna Teunis 1e hvr. van Bastiaan Cors, Machtelt Bastiaans geass. met haar vader Bastiaan Cors transp. aan Neeltje Pieterswede van Teunis Leenderts, afkomstig van Teunis Leenerts (uit zijn 1e huw.) x Maritje Hendricks, grootouders.
SAD, ora Langerak 25, fol. 210. 31-10-1644: Compareerde Merten Pieters, Bastiaan Cornelis Uul en Bastiaan Cors, mede inwoners van Langerak op verzoek van Wouter Leenderts, Jan Leendertsz en de weduwe met de kinderen van Thonis Leenderts om getuigenis der waarheid te geven.
idem f139 1-6-1647 &Comp. Cornelis Wouters van Achthoven transp. aan Claas en Cornelis Adriaans Maat 8 hont achter de Waal in Ooster en Wester Molenweer, de weren daar Teunis Leenderts wede en kinderen en Wouter Leenderts op gewoond hebben?
25 f244v 3-3-1648 Comp. Neeltgen Pieters wede en boedelhoudster van Teunis Leenderts salgr., geass. met Pieter Pieters Croock haar broeder ter eenre, Leendert Teunis, Pieter Teunis, Adriaan Teunis ende Willem Teunis, Jacob Adriaans Oskamp man en voogd van Sijtje Teunis ende Willem Gijsberts als man en voogd van Anna Teunis, altesaam kinderen van Teunis Leendertse. Ter anderezijde verdelen de nagelaten boedel. Neeltje Pieters, wede behoudt de helft van 17½ mrg, is de helft van 2 weren waarop zij woont en de andere helft toecomt aan Wouter Leendersz. Noch ¼ part "achter Koeijen" wesende t'selve weer groot 9 mrg. 1 hont, sijnde t'rechte ¼ part van dien, Noch 3 mrg van 3½ mrg gelegen in de Morgenweren achter de Waal, daar van de vordere ½ mrg Adriaan Teunisz en Willem Teunisz en Jacob Adriaansz Oskamp toecomt. De kinderen krijgen 6 mrg. gelegen in't weer genaamt "Eerichenweer" beneden de Waal over de Tiendwech. Adriaan Teunisz, Willem Teunisz en Jacob Adriaansz krijgen nog seeker weer lants groot 7 mrg.3 hont genaamt "de Miltweer" Willem Gijsbertsz krijgt ƒ 1633,- 6 stuijvers.
f34 25-8-1653v Neeltgen Peters won. Langerak wed. van Thonis Leenerts en Leenert en Ariaens Thonisse hare zonen met Jacob Ariense Oskamp hare swager ter eenre Cornelis Wouters voor haer selve en als oom en bloetvoocht van 2 weeskind van Anneke Wouters bij Bastiaen Corsse, mitsg. Claes Ariens MAET man ende voocht van Dircken Wouters, Cornelis Adriaens MAET man ende voocht Marritgen Wouters ter andere ende inder qualiteijt elck voor haer selven ende Bastiaen Corss als vader ende van wegen sijne weeskinderen geprocreert bij Anna Wouters met den anderen geloot ende gegrond cavelt te hebben met consent van Marten Pietersz gesub. schout ten overstaen van de selven ende Bastiaen Thonis, Thonis Corss SMITH schepen der vrijeheerlijkheit van Langerak. Alle alsulcke landerijen, betimmeringen ende betelingen, dien annecx als Wouter Leendertsz haerluijden vader, schoonvader ende grootvader respective ende deselfs huijsvrou hebbende naegelaten, altesamen gelegen inder V.H.v.L. in deze nagenoemde weeren ende dit inder voegen ende oock onder de conditien hier nae volgende te weten dat de voorn. Cornelis Wouters, Claes ende Cornelis Adriaens MAET. Oosterseweer 7 morgen 3 hond met huijs en betimmering ende betelingen gelegen op't schoor, ten oosten sweerlants van Jacob Aerts, ten westen Thonis Leenderts wed. ende kinderen, o.a nog land in t'Wael onder Langerak, ook genoemd Hendrick Morssen weer, etc. Hieronder de merken van Claes Adriaens MAET, Cornelis Adriaens MAET en Bastiaen Corss. Neeltje Pieter wed. van Thonis Leenderts met 2 zonen Leendert en Adriaen en swager Jacob Ariens (Oskamp) ter eenre Cornelis Wouters voor hem selve als oom en bloedvoogd van de 2 kindren van Anneke Wouters en Bastiaen Corss, mitsgaders Claes adriaen MAET man en voogd van Dircksken Wouters en Cornelis Adriaens MAET man en voogd van Maritge Wouters ter andere zijde, met consent van Meerten Pieters gesub. schout, Bastiaen Thonis, Thonis Corss SMIT schepen. De twee huisweren van Wouter Leenderts ende Thonis Leenderts.
[N.A. ora Langerak 22 fol. 38] Compareerde Jan Gerrits den Uijl en hij transporteert aan Jan de With van Roijen, brouwer te Nieuwpoort 1 mr land griendinge, liggende in de oostzijdevan het weer gekomen van Claas Thonisz. Oostw. Claas Thonisz. en westw. de kinderen van Thonis Lenertsz. 22-5-1654.
f83 1-12-1662 Leendert Tonisz, Willemken Aerts als moeder van de kinderen bij Pieter Tonisz alias CROOCK, "8 mrg 4 hont in de hofstede daer Leendert Thonis op won. totaal 10 mrg oost Claes Adriaen Maet" Arien Tonisz, Willem Tonisz won. alle te La, Willem Ghijsz won. Meerkercksbroeck x Anneke Thonisdr, Jacob Adriaensz Oscamp x Lijsken Thonisdr mede won. alh. verdelen het lant gekomen van Neeltje Pieters salgr. wed. van Thonis Leendertsz, haerl. (schoonmoeder).
Theunis trouwde met Marrigje Hendriks, dochter van Hendrik Dirks Mors en Onbekend.1 (Marrigje Hendriks werd geboren omstreeks 1565 in Langerak en overleed vóór 19 dec 1605.)
Theunis trouwde vervolgens met Neelte Pieters Croock, dochter van Pieter Pieters en Sijgje Cornelisdr Croock.1 (Neelte Pieters Croock werd geboren omstreeks 1570 en overleed vóór 1 dec 1662.)
|