Eikelboom - Ouwerkerk

Ouwerkerk-van Broekhoven

pijl pijl pijl
Willem I VAN HORNE EN ALTENA, heer van Altena
(omstr 1189-vóór 1265)
Helwiga VON ARNSBERG
(-1292)
Godfried DE PERWEZ, Heer van Perwez en Ruisbroek
(-1257)
Aleydis
(-1250)
Willem II VAN HORNE, Heer van Hoorne
(1240-1304)
Agnes DE PERWEZ
(-vóór 1292)
Gerard VAN HORNE, Heer van Horne, Altena en Perwijs 1301-1330; Heer
(omstr 1265-1330)

 

Gezin

Partners / kinderen:
1. Johanna VAN LEUVEN-GAAASBEEK

2. Irmgard VAN KLEEF

Gerard VAN HORNE, Heer van Horne, Altena en Perwijs 1301-1330; Heer 3

  • Geboren: omstr 1265, Horn
  • Huwelijk (1): Johanna VAN LEUVEN-GAAASBEEK in 1302 1
  • Huwelijk (2): Irmgard VAN KLEEF in 1317 2
  • Overleden: 1 april 1330 ongeveer 65 jaar oud
  • Begraven: Brussel 1
Afbeelding

opsommingsteken  Algemeen:

Op 27 juni 1296 is aangeduid dat Willem II heer van Horn en Altena en zijn zonen Willem, ridder, Dirk, proost van Oudmunster te Utrecht, Engelbert, kanunnik van St Lambert te Luik, en Gerard, ridder, worden verdacht van medeplichtigheid bij de moord op graaf Floris V van Holland. Op 12 februari 1299 verklaren Willem heer van Horn en Altena, Diederic, proost van St Salvator te Utrecht, zijn zoon, Willem, ridder, zijn oudste zoon, Gerard, zijn jongste zoon, en Engelbrecht, domkanunnik te Luik, ook zoon van Willem, verklaren onschuldig te zijn en dat te willen bewijzen, aan de dood van Floris V, graaf van Holland, Indien het tegendeel bewezen wordt, willen zij lijf en goed verbeuren. Zij beloven naar de plaats te gaan en niet vandaar te vertrekken die Jan, graaf van Henegouwen en Holland, hen in Holland zal wijzen. Bij nalatigheid verbeuren zij lijf en goed.

Op 20 augustus 1297 wordt Gerard van Horn gevangen genomen in de slag bij Veurne die de Vlamingen onder leiding van Willem van Gulik de Oudere verliezen van de Fransen en Henegouwers onder leiding van Robert II van Artesië. Het zijn de eerste gevechten in de aanloop naar de Guldensporenslag.

Op 7 juni 1302 verleent paus Bonifatius VIII, op verzoek van Maria dochter van hertog Hendrik III van Brabant, weduwe van koning Philips III van Franksrijk, dispensatie wegens verwantschap in de 4e graad in het huwelijk tussen Gerard, heer van Horn, en Johanna van Leuven alias van Gaasbeek. Op 17 juni 1302 'dievuldigheidsdag' sluiten Willem van Born, oom van vaderszijde van Gerard heer van Hoorn, en het convent van Keijserbosch, een minnelijke schikking inzake de kerkelijke inkomsten van Nunhem. Johannes, abt van Averbode, Dirk, proost van Oudmunster, en diens broer Gerard heer van Horn verklaren, dat Willem, pastoor van Geertruidenberg, en broeder Johannes, pastoor van Nunhem, en het klooster Keijserbosch hun geschil over de kerkelijke inkomsten van Nunhem en Geertruidenberg hebben bijgelegd. Op 11 september 1302 verklaart Arnold V graaf van Loon etc, dat Gerard heer van Horn, als lijftocht toegewezen heeft aan diens vrouw Johanna van Gaasbeek, al de goederen die hij van de graaf in leen houdt, uitgezonderd het kasteel van Horn. Getuigen en leenmannen zijn Willem van Petersheim, Jan burggraaf van Montenaecken en Arnoldus de Witham, ridders.

Op 4 mei 1305 sluiten Gerard heer van Horn en Altena en Nicolaas heer van Putten en Strijen een overeenkomst inzake een huwelijk tussen de ongeveer 2 jarige zoon Willem van Gerard, en Oda tweede dochter van Nicolaas. De huwelijksgift van de bruid bedraagt f 5000. Zodra Willem 12 jaren oud, zal Gerard hem de heerlijkheid Altena c.s. afstaan. na het overlijden van Sophia van Heusden, weduwe van de in 1301 overleden Willem III heer van Horn, zal zoon Willem in dat weduwegoed opvolgen. Indien Willem voor Gerard overlijdt, zullen zijn kinderen bij Oda Altena behouden en na Gerard's dood in alle goederen opvolgen. Eventuele andere kinderen van Gerard zullen geen heerlijkheden kunnen erven. Borgen voor Gerard zijn Arnold graaf van Loon, Willem heer van Cranendonk, Daniel heer van Goor, Gozewijn heer van Born, Robrecht van Goor, Gerlach van den Bossche, ridders, Gisbert die Bot, Jan van der Dussen, Jan van Rijswijk.

Op 30 mei 1305 'zondag na sint urbanus misse' staat Gerard heer van Horn en Altena, zijn neef Robrecht van Ghoor tot Werrenberch toe, dat Horn's leen is, evenals diens visserij in de beek tot de molen van Houthurne, ter verbetering van dat leen, toe te ontginnen de beemd Ten Biesen, het broek (Haelerbroek) gelegen naast de goederen van Storm op ghen oet en Renier's hoeve ter grootte zoals heer Godhard van Halen vroeger bezeten had.

In januari 1306 nemen Reinald I graaf van Gelre, en Otto I graaf van Kleef, Gerard heer van Horn en Altena gevangen en laten hem vrij op 7 april 1306 na concessies inzake het land van Altena, waarmee hij door Otto I wordt beleend. Indien Gerard zich niet houdt aan de voorwaarden, zullen de hertog van Brabant, de graven van Holland en Loon, Gerard's broer Engelbert, de heren van Heinsberg, Valkenburg, Cuijk, Diest, Otto van Cuijk, Willem van Megen, de heren van Herpen, Cranendonk, Batenburg, Gennep, Pietersheim, Daniel en Robbrecht van Goor, Gozewijn van Born en Geerlach van den Bossche, de graaf van Kleef helpen zich in Altena te handhaven. Gheraerd, heer van Hoirne, oorkondt op 7 april 1306 Woudrichem en het land van Altena, dat leenroerig is van de graaf van Kleef, en al het goed dat zijn vader Willem en zijn wijlen oudste broer Willem in leen hielden van Kleef, nu in leen te houden van Kleef, aangezien zijn broer Willem zonder oir is gestoren en Gheraerd geen recht daarop heeft. Gheraerd is nu daarmee beleend en is verplicht alle eisen als leenman te vervullen. Die plichten worden verder omschreven, onder andere zal hij 20 mannen, welgeboren, op eigen kost kunnen stellen. Hij stelt als borgen en medezegelaars Jan hertog van Brabant, Willem graaf van Henegouwen en Holland, Arnold graaf van Loon, Engelbert domproost van Utrecht, broer van de oorkonder, en de edelheren Reinoud heer van Valkenburg, Jan heer van Kuik, Gerard heer van Diest, Otto van Kuik, Willem van Megen, Albrecht van Herpen, Willem van Kranendonk, Diederic heer van Batenburg, Henric heer van Gennep, Willem heer van Pietershem, Daniel en Robrecht van Ghore, Willem van Millen, Ghoswijn van den Borne, en Gheerlach van den Bossche, ridders. Op deze voorwaarde is oorkonder verzoend met de graaf van Kleef en van zijn gevangenschap aldaar.

Gerard voert in 1307 een hardnekkige strijd tegen Jan van Arckel, welke oorlog het jaar erna door tussenkomst van Willem van Avesnes, graaf van Henegouwen, eindigt. Gerard verbreekt de al snel de overeenkomst van 1 december 1282 inzake de erfvoogdij over het sticht Thorn en tracht door moord en roof de oude toestanden weer in te voeren. Hij en zijn handlanger, zijn ondervoogd Godfried van Slaterbeeck, worden 11 juni 1314 om die reden in de kerkelijk ban gedaan door de officiaal van Luik. Na een harde strijd van zes jaar besluit Gerard van Horn zich eindelijk aan de overeenkomst uit 1282 te houden.

Na 5 mei 1310 erft Gerard heer van Horn en Altena, de heerlijkheid Perwijs. Op 19 december 1310 verklaart Gerard heer van Horn en Altena, onrechtvaardig gehandeld te hebben door de uitspraak van Dirk van Wickerode inzake de rechten van de heren van Horn en het domkapittel van Luik te Neeritter overtreden te hebben. Hij zal zich daaraan voortaan houden. Op 26 december 1310 verklaren proost en convent van Keizerbosch nog 10 mark brabants schuldig te zijn aan Gerard heer van Horn en Altena. Zij zullen het geld beheren zoals Robbrecht van Goor en Arnt van Helbeke zullen bevelen te behoeve van het zieleheil van wijlen Johanna, vrouw van Gerard.

Op 18 november 1312 belooft Gerard heer van Horn en Altena, de broeders van de Duitse Orde te Oudenbiezen, dat hij zich houden zal aan de overeenkomst betreffende zijn molens te Kortessem, die zijn vader en broer indertijds gesloten hadden. Op 31 oktober 1314 verklaren Dirk graaf van Kleef en Margaretha, echtelieden, hun leenman Gerard van Horn, Altena en Perwez, 30.000 pond kleine tournooisen schuldig te zijn a 16 penningen per groot. Zij zullen binnen 4½ jaar terugbetalen en verpanden hem tot die tijd stad, burcht, tol en wijntol van Huussen en stad en burcht Kranenburg. Als de som na 4 jaar niet is gedelgd staan alle inkomsten van het graafschap Kleef ter beschikking. Dit is geschied met goedvinden van de baronnen, edelen, raden en gemeenten. Dirk stelt Gerard voor 4 jaren als rector en gubernator van het gehele graafschap en geeft hem recht over alle ambten. Op 7 augustus b

Op 15 maart 1315 verkopen Gerard van Loon en zijn vrouw Aleida van Herlaer aan Gerard heer van Horn en Altena en Perwijs, de heerlijkheid Herlaer zijnde een Luiks leen. Hij wordt in 1315 in de St Goedele te Brussel beleend ten overstaan van Koenraad van der Mark, Engelbert Francois en Hendrik van Pietersheim, domkanunniken van Luik. In 1315 is hij borg voor de graaf van Henegouwen jegens Floris Berthout voor de aankoop van de stad Mechelen.

In augustus 1315 wordt de rekening van krijgskosten en soldijen voor Hollandse ridders en edelen opgetekend, die gediend hebben in het leger van de graaf van Holland tegen Vlaanderen, waaronder Willem van Brederode 151 man, Jan van Polanen 156 man, heer van Wassenaar 79 man, heer van de Leck 450 man, heer van Horne 250 man, Willem van Cranendonc 25 man en de heer van Arkel 1300 man. Gerard ontvangt voor de inzet 58 ponden, 5 schellingen en 8 penningen voor de levering van de 250 man gedurende acht dagen.

In 1317 voor 2 februari beleent de graaf van Kleef Jan, halfbroer van wijlen Jan IV van Heusden, zoon van Jan III van Heusden en van Irmgard van Cranendonk, zijnde nog minderjarig, en Gerard van Horn en Altena en Jan van den Elshout met de na dode van Jan IV op de graaf teruggevallen heerlijkheid Heusden, mits zij een schuld van £ 6000, die de graaf heeft bij de lombard Jan van Halen, voor 2 februari 1317 zullen aflosssen. Jan van Heusden zal bij meerderjarigheid met Heusden worden beleend, indien hij Gerard van Horn en Jan van den Elshout dan binnen 6 weken de £ 6000 en alle gemaakte kosten zal terugbetaald hebben.

Op 20 februari 1317 wordt het huwelijksverdrag gesloten tussen Gerard, heer van Horn, Altena, Perwijs en Herlaer, en Irmgard, zuster van Dirk IX graaf van Kleef. Uit het huwelijk volgen zeven kinderen: 1. Dirk, heer van Perwijs, Cranenburg en Gestel, kinderloos; 2. Jan, ongehuwd overleden; 3. Willem, ongehuwd overleden; 4. Otto, heer van Beaucignies, admiraal in dienst van Frankrijk; 5. Everard; 6. Godfried; 7. Margaretha, gehuwd met Hendrik III heer van de Leek (1339-1342).

Op 13 april 1318 draagt paus Johannes XXII de proost van de kerk van St Maarten te Luik op, de goederen die volgens zijn bevindingen onwettig door Gerard heer van Horn van de abdij van Thorn vervreemd of verkocht waren, voor abdis en kapittel terug te vorderen. Op 27 juni 1318 volgt een gelijke opdracht voor de proost van St Paulus te Luik. Gerard is in 1318 de gastheer van een groep edelen die een conflict tussen de graaf van Holland en de hertog van Brabant moeten beslechten. Het gaat daarbij om het bezit van het Land van Heusden. Dirk van Kleef verklaart op deze vergadering dat hij dit land in leen had van de Hertog van Brabant.

Op 11 november 1319 is Gerard heer van Horn, Altena, Perwijs en Herlaer, pandheer van Kranenburg in Kleef. Hij bezit Kortessem en Brabantse leengoederen te Minen. Verder koopt hij van Dirk Korteloef van Kleef de burcht Malden in het rijk van Nijmegen. Tussen 1325 en 1330 verkoopt Gerard heer van Horn de heerlijkheid Perwijs aan Jan van Mirabello alias van Halen, lombard uit Asti, rentmeester van Jan III hertog van Brabant. In 1326 is in het overzicht van leengoederen van de graaf van Gelre en Zutphen opgenomen 'de heer van Horn houdt van de graaf de voogdij van Thorn, een deel van het dorp Weert en het dorp Beegden'.

Op 27 april 1329 draagt Gerard van Horn het allodium van de stad Wessem op aan Willem graaf van Gulik en ontvangt hij Wessem met aanhorigheden van hem ter leen. In de oorkonde wordt verklaard dat hij dit allodium vroeger in leen had van de abt van St Pantaleon te Keulen, maar dat hij het op wettige en afdoende wijze van hem heeft gekocht.

In 1350 sticht Irmgard, Gerards tweede vrouw, met toestemming van haar zonen Dirk, Jan en Godfried, in het klooster Bedburg gedachtenissen voor haar man, haar stiefzoon Willem en haar dochter Margaretha.

opsommingsteken  Begrafenis:

begraven in het koor van de Carmelietenkerk te Brussel.

Afbeelding

opsommingsteken  Gegevens:

• Titel: ridder. 2

• Leen: 26 september 1321. 4 65 GERARD I VAN HORNE, HEER VAN ALTENA, BELEENT ZIJN
AANVERWANT JAN DE BORCHGRAVE MET DERTIG MORGEN LAND, DIE
GELEGEN ZIJN "TEN WIELE".

Wij Gheraert, heere van Hoern, van Altena, van Perweys ende van Herlaer,
maken cont, allen Iuden die desen brief sullen sien of horen lesen met
kennisse der waerheyt, dat wi verlijt hebben Jan den Borchgreven, onsen
zwagher, dertich morghen lants, die ghelegen sijn ten Wiele, met der hofstat,
die daertoe behoert, tenen rechten erfleen. In orconde onser mannen heren
Jans van Rijswijc, ridder, Heinrics Botse, Vastraets van Ghiessen, Jans van
Oyen ende Hughen Volprechts soens. In orconde der waerheyt hebben wi
desen brief open beseghelt met onsen zeghel. Ghegheven int jaer ons Heren
dertienhcndert ende ene ende twintich des Saterdages voer sinte Bavendach.

Afschr. - Leenkamer Holland, no. 51, 2e ged., fol. 30.
Regest: Muller, Regesta Hannonensia, blz. 98.


Afbeelding

Gerard trouwde met Johanna VAN LEUVEN-GAAASBEEK, dochter van Hendrik VAN LEUVEN-GAAASBEEK, heer van Gaasbeek en Herstal en Isabelle VAN BEVEREN, in 1302.1 (Johanna VAN LEUVEN-GAAASBEEK werd geboren omstreeks 1270 en overleed tussen 1302 en 1308.)


opsommingsteken  Huwelijk:

met dispensatie (1302) vanwege verwantschap in de 4e graad

Afbeelding

Gerard trouwde vervolgens met Irmgard VAN KLEEF, dochter van Dirk VIII (Diederik) VAN KLEEF, Graaf van Kleef en Margaretha VAN HABSBURG, in 1317.2 (Irmgard VAN KLEEF werd geboren in 1290 en overleed in 1352.)


Afbeelding

Bronnen


1 Kareldegrote.nl.

2 Regesten.

3 antenna.nl/~daktari/horne.htm.

4 Mr. K.N. Korteweg.



Inhoudsopgave | Achternamen | Naamlijst

Deze webpagina werd gemaakt op 25 sep 2012 met Legacy 7.5 van Millennia