Eikelboom - Ouwerkerk

TERUG naar STAMBOOM - naar OVERZICHT

Ouwerkerk-van Broekhoven


Nanningh (Jans) van Ouwerkerk ca.1520 - ??


Het begin…..

De oorsprong van de familie Ouwerkerk ligt in het Land van Altena. Rond 1520 wordt in Almkerk Nanning Jans van Ouwerkerk geboren.
Ze behoorden tot de 'boeren adel', de hogere klasse landbouwers. Ze bekleden functies als Heemraad en Schout en hadden land in leen/eigendom.

Kaart Atlas van Blaeu (1665)
Land van Heusden en Altena


Het Land van Altena
Het Land van Altena is een historische landstreek en voormalige heerlijkheid in het noorden van Noord-Brabant. Het gebied wordt in het noorden begrensd door de Afgedamde Maas en de Boven-Merwede, in het westen door de Biesbosch en in het zuiden door de Bergsche Maas en in het zuidoosten door het Land van Heusden.
Plaatsen in dit gebied zijn Andel, Giessen, Rijswijk, Woudrichem, Uitwijk, Waardhuizen, Almkerk, Sleeuwijk, Nieuwendijk, Werkendam, Hank, Vierbannen en Dussen.
De hoofdstad van het gebied is Woudrichem.



Geschiedenis

Ruïne van kasteel Altena bij Almkerk Ruïne van kasteel Altena bij Almkerk, tekening van Roelant Roghman, 1647


De naam Altena lijkt van topografische oorsprong te zijn. In een oorkonde uit 966 wordt gesproken over een hoeve in comitatu Testrebatensi super fluvio Huoltena, in het graafschap Teisterband boven de rivier Huoltena, met als betekenis waarschijnlijk Hout-water. Vanaf 1198 vind men de vormen Holtena, Outhena, Authena, Houtena, Hautenay, Houtenna, Outhana, Othenay, Althena en Altena. Of en hoe er een verband was met het graafschap Altena in Westfalen is niet duidelijk.
De zetel van de heren van Altena was het kasteel Altena te Almkerk, een vroeg middeleeuws mottekasteel* dat volgens bodemonderzoek tot de negende eeuw terugging.
In de 12de eeuw gaan Dirk II van Altena met zijn zoon Boudewijn op kruistocht met graaf Floris III van Holland. Boudewijns zoon Dirk III sterft kinderloos en de heerlijkheid Altena gaat over naar zijn zwager Willem van Horne. De Heren van Horne noemen zich sindsdien ook Heer van Altena.
Het uiterst westelijke deel van de Bommelerwaard bestond omstreeks 1200 uit een aantal eilanden die gescheiden werden door kreken. In 1264 werd het gebied door Willem II van Horne, Heer van Altena, in bruikleen gegeven aan de cisterciënzerabdij van Villers. De monniken trokken zich In 1333 terug, wat bleef was het 13e-eeuwse ontginningspatroon en de naam Munnikenland.
In 1332 komt het leenheerschap onder de Graven van Holland. Na de dood van Gerard van Horne bij de slag bij Stavoren in 1345 ging het land van Altena over op Willem VI van Horne. Deze Willem stierf waarschijnlijk al snel in 1357 met een pasgeboren zoon als erfgenaam. Echter, twee maanden voor zijn dood was hij geen heer van Altena meer, omdat dit was ontnomen door zijn jongere broer Dirk Loef van Horne. Deze werd op 3 april 1357 door de hertog Willem van Beieren beleend met het heerschap over Altena en Munnikenland.
Het meest westelijke eiland van Munnikenland werd Milites Insula Artusii genoemd, ofwel het Eiland van Ridder Artus. Door Dirk Loef werd hier in 1358 - 1375 het Slot Loevestein gebouwd.
Na elf jaar verloor Dirk Loef zijn leen. Door toedoen van de nieuwe hertog van Holland, Albrecht, werd het teruggegeven aan zijn neef Willem VII van Horne. Het slot bleef wel zijn eigendom, maar hij mocht het niet aan anderen dan aan de heer van Altena verkopen.
Na de dood van Filips van Montmorency, graaf van Horne (1568) kwam het land in 1589 aan de Staten van Holland.
Na de oprichting van de Bataafse Republiek kwam het in 1798 bij het Departement van de Dommel. Sedert de oprichting van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1815 maakt het Land van Altena deel uit van de provincie Noord-Brabant, hoewel het gebied een sterk protestants karakter heeft.
grensstenen bij Almkerk De grens van het Land van Altena met het Land van Heusden is nog terug te vinden op de Maasdijk tussen Veen en Andel. Daar staan twee grenspalen opgespeld, de zogenaamde "kaaipalen" uit 1765. Hierop staan de symbolen van het Land van Altena (twee vissen) en die van het Land van Heusden (een wagenrad) afgebeeld.
Het gebied was sterk geïsoleerd en zowel Zuid-Holland als Noord-Brabant waren slechts met pontveren te bereiken. In 1931 kwam de Brug bij Keizersveer tot stand en in 1961 werd de brug bij Gorinchem geopend, terwijl er reeds in 1904 een vaste oeververbinding tot stand kwam bij Giessen, waar de Maas werd afgedamd. In hetzelfde jaar werd de Bergsche Maas gegraven, en sinds die tijd spreekt men van het Land van Heusden en Altena, dat de bovendorpen van het Land van Heusden omvat, alsmede het Land van Altena.


*Een mottekasteel is een hoogmiddeleeuws burchttype dat meestal in hout werd opgetrokken. Het hoofdkenmerk was dat het stond op een motte, een kunstmatig aangelegde aarden heuvel. Het mottekasteel zelf bestond veelal uit een torenvormig gebouw. Heden ten dage resteert vaak slechts de heuvel


Nederland is in de 16e eeuw nog niet één land, zoals nu, maar het bestaat uit onafhankelijke provincies, de gewesten. Deze gewesten zijn onderdeel van het grote rijk van de familie Habsburg. De Habsburger Filips II is koning van Spanje én landheer van de Nederlanden. Zoals blijkt uit een zin uit het Wilhelmus: 'De koning van Hispanje heb ik altijd geëerd' zijn de Nederlanden in het begin trouw aan Spanje.
Maar er ontstaan problemen als men in de Lage Landen andere dingen wil dan de koning. De edelen verzetten zich ertegen dat Filips zaken als rechtspraak en belasting overal in zijn rijk op dezelfde manier wil regelen, en dus de oude tradities niet respecteert. De hoge belastingen die Filips vraagt wekken onvrede en de katholieke koning bestrijdt het protestantse geloof in de Nederlanden met ferme hand. Onder leiding van de stadhouder Willem van Oranje breekt een gewapende opstand tegen de Spanjaarden uit: de Opstand.
Willem van Oranje verovert steden in Holland en Zeeland en wil met de overige provincies samenwerken tegen Spanje. Dat gebeurt in 1579 met het sluiten van de Unie van Utrecht. Dit wordt gezien als het geboortekaartje van Nederland en als de basis voor de latere Republiek. De gewesten Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland, Overijssel, Groningen en Friesland, plus enkele Vlaamse en Brabantse steden ondertekenen de Unie. Dit betekent dat de gewesten onafhankelijk zijn, en dat zij gezamenlijk blijven vechten tegen Spanje.
Op 26 juli 1581, twee jaar na het sluiten van de Unie van Utrecht, doen de Nederlandse gewesten iets revolutionairs: zij zweren Filips II af als koning. Dat doen zij met het Plakkaat van Verlatinghe. Volgens het Plakkaat gedraagt Filips zich 'niet als Prince, maer als een tyran' en heeft het volk daarom het recht om hem de laan uit te sturen.
Met het Plakkaat van Verlatinghe verklaren de gewesten zich onafhankelijk van Spanje, maar daarmee is de Republiek nog niet ontstaan. De gewesten willen namelijk een nieuwe landsheer, onder de voorwaarde dat deze niet te veel macht zal krijgen. Om dit te voorkomen wordt vastgelegd dat in de praktijk de Staten-Generaal samen met Willem van Oranje de grote beslissingen zullen nemen. Maar wie moet de nieuwe landsheer worden? Een korte periode onder Frans bestuur is geen succes en Willem van Oranje wordt op 10 juli 1584 vermoord. Nadat ook een Engelse landsheer niet voldoet, besluiten de gewesten in 1588 verder te gaan zonder koning of landsheer: de Republiek is geboren.

Rond 1500 speelde het geloof een zeer belangrijke rol in de Nederlandse maatschappij. Iedereen geloofde in God en iedereen was Katholiek. Toch rommelde het in de kerk.
De kerk had in de vroege zestiende eeuw veel rijkdom. Het bezat veel grond, waaronder kostbare landbouwgronden. Ook grote kathedralen behoorde tot het bezit van de Katholieke geestelijkheid. Een belangrijke bron van inkomsten was de zogenaamde aflaat. Dit was een bewijs dat je voor geld je zonden had afgekocht.
Voor rijke mensen was dit goed te doen; arme mensen hadden echter niet de mogelijkheid een dure pelgrimstocht te maken of hadden het geld niet om hun zonde af te kopen door middel van een aflaat. Een aantal theologen was het hier niet mee eens.
Deze theologen regeerden door middel van het opzetten van nieuwe geestelijke stromingen. Ten eerste was er de Moderne Devotie (vroomheid). Het keerde zich tegen de luxe levensstijl van de (hoge) geestelijken. De aanhangers van deze stroming waren veelal monniken die soberheid en bezitsloosheid voorstonden.
Een tweede reactie op de spilzucht van de Katholieke kerk was het Humanisme. Zij bestudeerde vooral het Nieuwe Testament. Zij wezen op het grote verschil tussen de inhoud van de bijbel en de kerk. De Humanisten stonden een directere band met God voor.
Maarten Luther
Een derde stroming die zich tegen het katholicisme keerde was het Lutheranisme. In 1517 begon een scheuring in de kerk met Maarten Luther (1483-1546). Deze Duitse Rooms-Katholieke hoogleraar in de theologie woonde in Wittenberg en spijkerde 95 stellingen aan de deur van een kerk in zijn woonplaats. Deze stellingen hadden onder meer betrekking op het systeem van de aflaat. Hij wilde hieromtrent een discussie beginnen. De Rooms-Katholieke kerk reageerde opnieuw fel en bestempelde hem als ketter. Luther werd in de ban gedaan. Als reactie hierop begon Luther buiten de Rooms-Katholieke kerk een beweging: de Hervormingsbeweging. Er ontstond zo een grote groep Lutheranen Duitsland, maar deze stroming had minder succes Nederland.

Een vierde stroming die zich keerde tegen de rijkdom van het katholicisme waren de Wederdopers ofwel de Anabaptisten. Zij gingen ervan uit dat een mens als baby niet bewust was van de doop. Als volwassene moest je dus opnieuw worden gedoopt.

Joahnnes Calvijn (1509-1561) Een vijfde stroming die zich tegen het Rooms-Katholicisme keerde was het Calvinisme. Vanaf 1540 verspreide het gedachtegoed van de Fransman Joahnnes Calvijn (1509-1561) zich snel over De Nederlanden. Het Calvinisme werd erg populair in De Nederlanden om een aantal redenen: Ten eerste was daar de Hollandse koopmansgeest. Volgens het Calvinisme was het prima om bijvoorbeeld rente over leningen te vragen. Dit stond de Rooms-Katholieke kerk niet toe. Calvijn stelde dat nergens in de bijbel stond dat er geen rente op geleend geld mocht worden gevraagd. Calvijn stond dichter bij de koopmannen dan de Katholieke kerk. Dit sloeg aan in de Nederlanden door de omvangrijke industrie en handel.
Ten tweede stelde Calvijn dat de lagere overheid het recht had om in opstand te komen. De Rooms-Katholieke kerk stelde dat elke opstand tegen een koning of keizer verkeerd was. Ten derde was Calvijn voor godsdienstvrijheid en ten vierde was de organisatie van het Calvinisme belangrijk.
De organisatie van de kerk leek sterk op de organisatiestructuur van de Nederlandse gewesten.
Het geloof paste bij de Nederlandse volksaard; het was een burgerlijk geloof.


In deze roerige tijd wordt Nanningh (Jans) van Ouwerkerk¹ geboren.
Veel weten we niet over hem. Zijn geboorte jaar is berekend aan de hand van de geboortedata van zijn nazaten.
Omdat de zoon meestal als tweede naam de voornaam van zijn vader droeg, zal zijn vader Jan van Ouwerkerk geweest zijn.

Ook weten we niet met wie hij is getrouwd, we weten wel dat hij in ieder geval één zoon heeft gehad:
Cornelis Nannighe van Ouwerkerk¹, geboren omstreeks 1550 in Almkerk


Bronnen

1 bron: Kwartierstaat Both-Wilhelm
2 http://nl.wikipedia.org/wiki/Land_van_Altena
3 www.geschiedenis.nl