Eikelboom - Ouwerkerk

TERUG naar STAMBOOM - naar OVERZICHT

Ouwerkerk-van Broekhoven


Cornelis Nannighe Van Ouwerkerk ca.1550 - ??


Dopen, Trouwen en overlijden
Op het Concilie van Trente werd in 1558 aan iedere parochie de verplichting opgelegd om doop- en trouwregisters aan te leggen. Deze verplichting is door andere gezindten overgenomen.
In de tweede helft van de 17e eeuw mochten de katholieken in de Nederlandse Republiek hun godsdienst echter niet openlijk beoefenen. Daarom zijn er veel hiaten in de katholieke doopboeken.

In 1640 werd in de Republiek bepaald dat huwelijken, gesloten voor katholieke priesters, niet wettig zijn. Huwelijken voor de Nederduitsgereformeerde dominee zijn dit wel.
Door het echtreglement in 1656 krijgen de schepenen een taak bij het registreren van huwelijken. Rooms-katholieken moeten, voor hun huwelijk in de katholieke kerk, voor schepenen of dominee te trouwen. Veel katholieken kiezen voor een huwelijk voor de schepenbank.

In de meeste plaatsen zijn overlijdens- en grafregisters aangelegd.
De oorsprong van het registreren van overlijden door de overheid heeft vooral te maken met geld. Door de koster worden lijsten aangelegd met namen van degenen die zijn begraven om te registreren dat het kerkrecht voor begraven in de kerk, het geld voor het luiden van de klok of het gebruik van de lijkbaar betaald is. Daarnaast maakt hij lijsten om in te leveren bij de secretaris van de gemeente om de belasting op de collaterale successie te kunnen innen.



Cornelis Nannighe VAN OUWERKERK, zoon van Nanningh (Jans) VAN OUWERKERK, werd geboren omstreeks 1550 in Almkerk.1

In de 16e eeuw was het gebruik van de achternaam niet algemeen. Iemand was herkenbaar aan zijn voornaam met daar achter de voornaam van zijn vader met de toevoeging -zoon; -zn; -szn; -s; -e.
Cornelis de zoon van Nanningh wordt dan Cornelis Nanninghszoon of Nanninghszn of Nanninghs of (van) Nanninghe; alle vormen kunnen voorkomen.
Als de vader van vader (dus opa) een belangrijk, herkenbaar man was, werd ook zijn naam toegevoegd: Jan Cornelis Nanninghe van Ouwerkerk

Cornelis trouwde met Maijken Stoffels BUERMAN, dochter van Stoffel Joris BUERMAN en Onbekend, omstreeks 1575.1 Maijken werd geboren omstreeks 1555 in Almkerk.1
Zij hebben één zoon: Jan Cornelis Nanninghe



Bronnen:

1. Kwartiestaat Both-Wilhelm.
2. van de Koppel-Mijnlieff.


De waterschappen in het Land van Heusden en Altena

Ruzie in de regio, en daardoor slecht dijkbeheer, leidden vanaf 1421 tot de ondergang van de Grote Waard. Die slechte regionale verhoudingen verhinderden vervolgens ook grootschalig herstel. Maar in het Land van Heusden bouwde men de Hoge Maasdijk.

Land van Heusden en Altena Land van Heusden en Altena

Al snel na de Sint Elisabethsvloed van 1421 begonnen, met name in het wat hoger gelegen deel van het Land van Heusden, de herbedijkingen. Zoals ze dat al eerder gedaan hadden, probeerden de graven van Holland hierbij de regie te nemen, nu in samenwerking met lokale heren.

Land van Heusden en Altena In 1461 vaardigde Filips van Bourgondië een ordonnantie uit voor het Hoogheemraadschap voor de Hoge Maasdijk: een centrale aanpak van het dijkbeheer voor de Landen van Heusden en Altena. Hij deed dat in samenwerking met Jacob van Horne, heer van Altena, Johan van Nassau, kastelein van Heusden, de stad Dordrecht (voor Dussen en Werkendam) en Odile van Merwede, vrouwe van Eethen en Meeuwen.

Er kwamen drie dijkgraven: voor het Land van Altena, voor het Zuid-Hollandse deel (Dordrecht, Dussen Muilkerk, Dussen Munsterkerk en Werkendam) en voor de hoge heerlijkheid Eethen en Meeuwen.

In 1750 kreeg dit dijkbeherend lichaam een nieuwe naam: Hoogheemraadschap van de Hoge Maasdijk van Stad en Land van Heusden. Het aantal heemraden werd uitgebreid naar tien: vier voor de stad, drie voor de Bovendorpen en drie voor de Benedendorpen. De kastelein van Heusden fungeerde qualitate qua (in de hoedanigheid van / ambtshalve)als dijkgraaf.

Het Land van Altena kende al in 1444 een dijkgraaf en heemraad voor de Hogedijk. Na de inpoldering van het Nieuwland van Altena, kreeg het waterschap dat verantwoordelijk was voor het dijkbeheer in het Land van Altena, de naam Oudland van Altena. Vanaf 1590 benoemden de Staten van Holland de dijkgraaf. De heemraden werden gekozen door en uit de ingelanden, dus niet door coöptatie, zoals bij de Hoge Maasdijk. En er was nóg een verschil.
De Hoge Maasdijk hield tot in de twintigste eeuw vast aan het systeem van verhoefslaging (ingelanden waren verantwoordelijk voor het onderhoud van één bepaald dijkperceel, de hoefslag). Het Oudland van Altena daarentegen ging al in 1591 over op een omslagstelsel, waarbij het waterschap zelf de dijken onderhield en de kosten naar rato van het grondbezit omsloeg over de ingelanden. Een systeem dat in feite nog steeds van toepassing is bij de waterschappen.

Waren de Hoge Maasdijk en het Oudland van Altena dus verantwoordelijk voor het beheer van de grote dijken, alle inliggende polders (en dat waren er nogal wat) hadden verder hun eigen bestuur. Zo'n polderbestuur was verantwoordelijk voor de waterbeheersing in de eigen polder, dus voor het onderhoud van watergangen en eventuele sluizen of molens.

Vaak was er wel een aparte secretaris-penningmeester voor de waterstaatszaken, de zogenaamde "waarsman". Vóór 1700 werd de dorpsrekening voor polderzaken nog jaarlijks afgehoord door de ingelanden, (die dus een vorm van controle konden uitoefenen), maar daarna nam de invloed van de ingelanden snel af. Sommige polders waren geheel in particulier eigendom, dus daar speelde een vorm van waterschapsbestuur al helemaal geen rol.

Dat veranderde allemaal na 1815. En tegenwoordig maakt het Land van Heusden en Altena deel uit van Waterschap Rivierenland.

http://www.bhic.nl/index.php?id=13050


Land van Heusden en Altena